Over mij

Mijn foto
Reizen | wandelen | hardlopen | MTB trek- en toertochten | foto's | routes | natuur |lekker eten | werken in het buitenland

vrijdag 13 mei 2011

Ile de Noirmoutier



Ile de Noirmoutier is een eilandje in de Atlantische Oceaan, voor de kust van Fromentine en dat ligt weer "in de buurt van"  Nantes. Het is met laag water bereikbaar via de Passage du Gois, een weggetje dat met hoog water onderloopt. Er is ook een hoge brug vanuit Fromentine, zodat je het eiland ook met hoog water kan bereiken. Wij gaan vandaag fietsen op Ile de Noirmoutier. En omdat het hoog water is, nemen wij de brug. Althans, dat was het plan. Wij staan namelijk met de fietsen aan het begin van de brug voor een wegafzetting van het fietsgedeelte met daarbij een bord met een heleboel Franse wetten en artikelen en iets over verboden voor fietsers, gevaar, hoge snelheid en stoplichten en werkzaamheden. Er ontstaat een kleine discussie waarbij de standpunten varieren van : "we negeren gewoon het bord, geen idee wat er trouwens allemaal op staat, en tillen de fietsen over de afzetting heen, (hebben we ervaring mee, zie Rollin' and Tumblin', Muddy Waters) we zien wel hoe ver we komen" , tot "maar het fietsgedeelte is afgesloten en oversteken naar de andere kant kan niet want dat is veel te gevaarlijk, kijk maar hoe hard ze hier rijden en dat bord staat er voor onze veiligheid". Kleine patstelling dus. Om een lang verhaal kort te maken: we fietsen terug naar Fromentine, gooien de fietsen weer op de auto en rijden met de auto over de brug. Als we midden op de brug zijn, zien we een wandelaar lopen, op het afgesloten fietsgedeelte. No Comment.

Maar het eiland maakt alles weer goed. Er loopt een mooi onverhard fietspad langs de oostkant. Links ervan liggen vele watertjes waarin allerlei watervogels aan het fourageren zijn, ook weer witte minireigers en vogels met kromme snavels. Rechts ervan ligt een dijk met hier en daar een doorkijkje naar zee. Je mag zelf oesters en andere schaaldieren bij elkaar scharrelen op het wad, het zogenaamde pêche à pied, als je maar niet meer mee neemt dan is toegestaan. Daarover staan bordjes onder aan de dijk met afbeeldingen van de schelpen en maximale aantallen en kilo's.

Bij de eilandkant van de Passage du Gois staan al wat campers te wachten op laag water.
Via moerasgebieden, waar zout wordt gewonnen (Noirmoutier is bekend om aardappels, oesters en zout, het 'fleur de sel') komen we bij de noorkant van het eiland, in Viel, een leuk, klein dorpje met witte huizen met blauwe luiken. Gelukkig is er ook een leuk cafeetje met terras.

Via een bosgebied aan de noorkant willen we terug naar de zuidkant fietsen, maar we stuiten op een kanaal en moeten daar langs om aan de overkant te komen. Langs het kanaal ligt een prachtig weggetje met gloednieuw asfalt. Een heel rustig weggetje ook, er rijdt niemand. Aan het eind van de weg begrijpen we waarom, het is afgesloten met een metershoog hek. L'histoire se répète....... behalve dan dat hier geen bord stond over een afsluiting en werkzaamheden of iets dergelijks. We gaan dus ook niet terug. In plaats daarvan demonteren we het hek en gaan er gewoon doorheen. We vervolgen onze weg weer door het moerasgebied, fietsen weer onderlangs de dijk, en genieten van vogels en bloemen. Op het kleine eiland fietsen we toch nog ruim 65 km.
Als we de fietsen weer op de auto aan het laden zijn, kijk ik naar boven, naar de brug. Ik zie twee fietsers over het afgesloten fietsgedeelte rijden. No Comment.


woensdag 11 mei 2011

De Oesters van Veillon



Het is strakblauw, het waait bijna niet, en dat is bijzonder voor de Vendée (want Vendée ~ Ventoux, ~ Ventoujours) en het is warm. Supèr!
Vandaag geen fietsdag maar een wandeldag. We verlaten Les Fosses Rouges Villeneuve en lopen een paar kilometer via een onverharde weg in zuidelijke richting. Het is nog vroeg, en het is stil. Even voorbij la Billière steken we een riviertje, met laag water, over. De route slingert af en toe door weilanden, en af en toe door bos. Soms staan er koeien, soms paarden in de wei. Behalve een loslopende koe, komen we niemand tegen. Via Forges komen we in les Hautes Mers, beide piepkleine dorpjes. En via een lang recht stuk asfalt lopen we op Le Veillon af, een gehucht met twee huizen, een oud Chateau en bekend om zijn oesters. Die groeien een stukje verderop, aan het einde van heel veel moerassen en aan het begin van de baai van Veillon. Maar daar zijn we nog niet, we gaan eerst een broodje eten, en het piepkleine bruggetje van Veillon is daar een mooie locatie voor. We zitten nog niet of het gebrek aan menselijke ontmoetingen van de ochtend wordt ruimschoots ingehaald. Fietsers, wandelaars, auto's, alles gaat over dat bruggetje. Zelfs een uit het niets opduikende touringcar gaat er, na drie keer steken, overheen. Beleefd en goedgehumeurd delen we royaal bonjours uit. Maar het lijkt wel of iedereen hier het vooroordeel over Fransen (arrogant, uit de hoogte, onaardig, kortaf, onbeleefd en ga zo nog maar een tijdje door) keihard aan het bevestigen is. Niemand groet ons terug. Aan een vriendelijk kijkende en neuriende meneer op een fiets, proberen we te vragen of het weggetje, waar een bord met verboden toegang bij staat, echt verboden toegang is. Volgens onze kaart, moeten we het weggetje namelijk echt in. De meneer kijkt vriendelijk door ons heen, neuriet vrolijk verder, en fietst zonder te verblikken of verblozen door. Uit wraak nemen we uiteraard het verboden toegang weggetje. En omdat de route het zegt natuurlijk. En het is een mooi weggetje: bosrand aan de ene kant en oesterbanken aan de andere kant en na wat bochten duikt opeens een rivier met daarachter een duinenrij en de zee op. Ook loopt er een Frans echtpaar. Van dat echtpaar en Frans weten we omdat ze zelf tegen ons beginnen te praten. En ze luisteren naar wat we terug zeggen, en ze verstaan ons ook nog. En ze zijn gewoon aardig!
We steken de duinen over en dan staan we opeens op het prachtige zandstrand van le Plage du Veillon. En er is helemaal niemand! Maar het water van de Atlantische Oceaan is angstaanjagend koud en ik peins er niet over om een duik te nemen.
Na een korte pauze lopen we via de kust terug naar Les Sables. Het zandpad slingert omhoog en omlaag, langs dennebos en steeds met een geweldig uitzicht op zee. Via de oude abdij van St Jean d´Orbestier bereiken we na 22 km ons einddoel weer.

dinsdag 10 mei 2011

MTB en France, = VTT



Gisteren hebben ReizigerC en H een klein VTT rondje gefietst in de buurt van Les Sables d'Olonne, en vandaag een groter rondje. En het was heerlijk! Droog, geen klei, of bijna geen klei, geen zijtassen en stijgingspercentages die gelukkig niet meer in de buurt komen van die van sterke drank.

Het kleine rondje is hier plaatselijk bekend als 'le Chemin de Ronde' en is 20 km. Het voert door landerijen en weidegebieden, langs een 12e eeuws kerkje in Saint Jean d'Orbestier, en door wat kleine dorpjes. De graanvelden zijn omzoomd door wilde bloemen, de paarden staan in kniehoog gras in de wei. Af en toe cirkelt een roofvogel boven ons. Prima rondje, ReizigerC had alleen wat slome benen.

Vandaag gaat de route ('Les Sauniers') de andere kant uit, noord, noordwest, richting Les Marais (de moerassen van L'Ile d'Olonne). Om daar te komen fietsen we eerst langs de grillige kust van Les Sables d'Olonne. Er zijn stukken met veel rosten en er is een enthousiaste golfslag. Er liggen dan ook heel wat surfers in de zee op de hoogste golf te wachten. Als die dan komt, klimt iedereen op zijn board. Mooi schouwspel.

Met een pontje varen we naar de overkant van Les Sables en fietsen al snel door duinen en dennebossen. Daarna buigen we naar rechts af en gaan de moerassen in. Ontelbare kanaaltjes met brak water, of droogstaand, kleine visjes, scharrelende vogels, vlinders. Tussen de kanaaltjes lopen kleine weggetjes, eigenlijk zijn het meer karrensporen. De gaten in het wegdek zijn gedempt met  lege oesterschelpen en wc-pot scherven.
Ik zie denk ik weer een ibis, net zoals vorig jaar in Spanje, maar ik twijfel of dat wel klopt. Ik weet namelijk helemaal niets van vogels, ik kan net een mus van een meeuw onderscheiden, maar daar houdt het dan wel mee op. Het zal wel een witte mini reiger zijn, want daar lijkt 'ie bij nader inzien toch wel heel veel op. Na nog wat kleine gehuchten met 'Olonne' in de plaatsnaam (Ile d'-, -Sur Mer, Le Chateau d'-) komen we weer terug in Les Sables d'-. En omdat dat dik 40 km later is, besluiten we dat het tijd is voor een Galette (volkoren pannekoekje) met verschillende paddenstoelen, kaas en crème fraiche.

                                                                                                                                                                       

vrijdag 6 mei 2011

Asfalt intro (2)

Na familie en vriendenbezoek in diverse grote Spaanse steden, zijn we op weg naar Frankrijk. We laten Alicante achter ons en rijden de rust weer in. Over het asfalt en niet op de fiets. De fietsen staan voor een paar honderd kilometer achterop de auto, maar ze gaan er in Frankrijk weer af om weer in actie te komen. Tenminste, als ze nog kunnen bewegen, want er moet nog een dikke laag klei en inmiddels ook roest af. Het landschap om ons heen verandert langzaam van droog, stenig en bergachtig in groen en vlak op hoogte. Het waait keihard in de omgeving van Zarragoza en ik ben blij dat ik daar niet op de fiets tegenin hoef. Het is er vlak en kaal, en als je daar fietst, zie je voor je waar je 300 kilometer later nog fietst.
Een paar uur later rijden we via Jaca, via de Valle de Canfranc, de Pyreneeën in. Ik ben op zoek naar een hotel waar ik een paar levens terug ooit ben geweest en mijn eerste rode Port dronk. Het moet in Candanchu, of in Canfranc Estacion zijn geweest. Na een beetje zoeken denk ik dat het, kwa ligging, Hotel Santa Cristina moet zijn. Maar eenmaal binnen herken ik eigenlijk niets. Ik vertel aan de receptioniste dat ik waarschijnlijk meer dan 23 jaar geleden hier ben geweest, maar dat ik het niet herken en vraag of het verbouwd is. Het meisje, dat toen nog niet geboren geweest kon zijn, vertelt dat het 5 jaar geleden inderdaad ingrijpend is verbouwd. Het resultaat is verbluffend. Behalve dat ik het niet herken, ziet het er geweldig uit. Het is een mix van rustiek, bergsfeer, modern, bombastisch, en toch met stijl. 
Kort en goed: kamer genomen, borrel genomen (Malag Virgen dulce. "moet daar ijs in?" vraagt de receptioniste. Neehee! zeg ik gehaast, en ik vraag me af in welk soort glas ze dat gaat schenken als ik haar zie zoeken. Het wordt een heel groot wijnglas, waar ik een beetje om moet lachen maar haar wel haar gang laat gaan), genietend van het uitzicht op de Anayet (bergtop) en nu aan het diner. Andere culinaire geneugten dan in Andalusië, maar minstens zo lekker:

Als voorgerecht hebben we:
Ensalada de codorniz escabechada con frutos rojos (salade met een beetje bosvruchten en een vogeltje met hele kleine pootjes, waarschijnlijk een kwartel)
Milhojas de verduras a la muselina de queso (gebakken groenten met een laagje kaas)
En als hoofdgerecht:
Paletilla de cordero rellena asada al tomillo (lams stoofschoteltje)
Lomo asado a la mostaza (gebakken varkensfiletlapjes in mosterdsaus)
Erbij drinken we de huiswijn, die is heel goed en doet denken aan eikenhouten vaten en vanille.

dinsdag 3 mei 2011

Restaurante El Escribano

Hotel las Villas de Antikaria in Antequera, provincia Malaga, heeft een leuke aanbieding: 2 nachten in een suite met jacuzzi, ontbijt, en éénmaal een menu in Méson Restaurante El Escribano. Het restaurant ligt boven op de heuvel waartegen Antequera is gebouwd, in het Alhama, het oude gedeelte van de stad. Vanaf daar heb je een prachtig uitzicht over Antequera, het dal aan de ene kant en de bergen aan de andere kant. Naast het uitzicht is ook de keuken geweldig. Wij hadden er een heerlijk diner van lokale specialiteiten:  
 
  • Porra, een koude, romige tomatensoep met ui, paprika en broodkruim. Lijkt op gazpacho, maar dan met alle ingrediënten gepureerd; 
  • Croquetas, huisgemaakte kroketjes; 
  • gegrilde tonijn met gekonfijte uien op een bedje van tomaat, gegrilde courgette, paprika en groene asperge;
  • Pimientos Rellenos: kleine puntpaprika's gevuld met een ragout van patrijs, met een tomatensausje;
  • Presa Ibérica, een stukje filet van het Iberische zwarte zwijn, met gebakken appel, saus van Pedro Ximénez (heerlijke port achtige sherry) en Jamon Iberico;
  • toetje van cake, amandelspijs en appelcider. 
Allemaal supergoed!

Erbij dronken wij een lokale rode wijn, Permales, van Bodega Malaga Virgen, heerlijk en een heel goede combinatie met de gerechten.

maandag 2 mei 2011

El Chorro - Antequerra

11.00 u. We zijn 1 uur onderweg en 1,2 kilometer opgeschoten. Dat is ongeveer de snelheid die je haalt als je op je handen, achterstevoren, een berg op loopt. Hopeloos dus. Het heeft de hele nacht gestortregent waardoor de klei nu echt alles onbegaanbaar maakt. Mijn fiets bijvoorbeeld, blijft gewoon staan, met bepakking, zonder dat ik hem vasthoud. De banden en remmen lopen helemaal vol, er is geen beweging meer in te krijgen. Tja, wat nu? Verder naar boven gaat niet. Terug naar beneden eigenlijk ook niet. Nadat we uitvoerig alle (on)mogelijkheden hebben besproken, besluiten we om toch maar terug te gaan naar El Chorro, en via het asfalt naar la Valle de Abdalajis te gaan, het eindpunt van de eerste etappe van vandaag. Eenmaal daar zien we wel weer verder.

Na lang ploeteren bereiken we het asfalt weer, ontdoen de fietsen en schoenen van de ergste troep en gaan op weg naar Abdalajis. Halverwege de eerste klim wil ik mijn bidon pakken om wat te drinken, maar ik grijp mis. Ik kijk en zie dat alle twee mijn bidonhouders leeg zijn. De bidon van H is ook weg.  "Gestolen!" is mijn eerste, primitive, Hollandse, reactie. Maar er is natuurlijk echt niemand geïnteresseerd in die vieze bidons van ons. We hebben ze gewoon laten staan bij het hotel. Gelukkig hebben we nog water en sap in de tassen bij ons, en we besluiten om de bidons te laten waar ze zijn, ook al omdat we ze waarschijnlijk niet meer nodig gaan hebben. Met de keuze voor het asfalt hebben we eigenlijk ook min of meer besloten de Transandalus voor deze keer achter ons te laten in El Chorro, en in een ander seizoen een keer terug te komen voor het vervolg.

In Valle de Abdalajis nemen we even pauze, en eten een broodje. Daarna vervolgen we onze weg naar Antequerra, ook over het asfalt. Ondanks de gitzwarte wolken genieten we toch van de omgeving, ook hier is de natuur weer prachtig. Tijdens een klim vliegt er een aanmoediging over onze hoofden in de vorm van een Hop. Bovenop een top van een heuvel staat een camper met een gele kentekenplaat en degelijke stadse fietsen achterop. Binnen zitten een man en een vrouw te eten. "Raad het land", zeg ik lachend tegen H. Vanuit de camper wordt er vrolijk naar ons gezwaaid. Een paar kilometer verder bedenk ik dat we gewoon hadden moeten aankloppen bij de camper met: "Hallo, daar zijn we net, ik dacht dat we beneden hadden afgesproken"....

Hoe dichter we bij Antequerra komen, hoe donkerder het wordt. In het stadje blijkt het heel erg te hebben geregend, net voordat wij binnenrijden. Voorzichtig rijden we de steile en gladde straatjes af naar beneden. We eindigen de Transandalus voorlopig even in de jacuzzi van het hotel.

Nieuwsgierige gieren 2

Als gevolg van de enorm lange upload tijd, hierbij post actueel nog 2 filmpjes van de trail door de Sierra de las Nieves.

http://youtu.be/dBeSpG_dIV4

http://youtu.be/oFGBRNnWseE

zondag 1 mei 2011

Fietser de Vlaming

Technische details etappe Ardales - El Chorro

afstand: 15,8 km
hoogteverschil: 515 m
fysieke moeilijkheidsgraad: gemiddeld
technische moeilijkheidsgraad: hoog
asfalt: 3,5 km
trail: 10,7 km
bergwandelpad: 1,6 km

Tijdens de lunch op het terrasje in Ardales overleggen we wat we doen met de middagetappe. Die gaat door de Sierra de Aguas en is heel mooi maar door de loodrechte afdaling naar El Chorro technisch ook moeilijk. Ondertussen is het ook weer gaan regenen, wat de afdaling alleen nog maar gladder zal maken. Maar ja, een pijlsnelle afdaling is ook wel heel erg leuk. Lastige keuze dus. Het Transandalus Roadbook geeft aan dat asfalt weliswaar niet tot ethiek van de Transandalus behoort, maar dat de alternatieve route naar Ardales over het asfalt wel aantrekkelijk is en de contouren van het Guadalhorce stuwmeer volgt. Tja, dan toch maar een keer een stukje asfalt.

En inderdaad, het is een mooie route. Weinig autoverkeer, en constant uitzicht op een mooi meer. We merken dat fietsen op asfalt, ook al is het bergop, een eitje is vergeleken met onverhard fietsen.
Halverwege een klimmetje komen we uit tegenovergestelde richting een bicigrino (fietspelgrim) tegen. We begroeten elkaar en maken een praatje. Hij blijkt Vlaams te zijn en bezig met een 10 weekse tocht door Spanje, en (onder andere) onderweg naar Santiago de Compostella. Ik wil eigenlijk zijn naam vragen en een foto van hem maken, maar daar ben ik natuurlijk weer te verlegen voor. Ik noem hem dan maar Fietser de Vlaming, respectvol bedoeld.

De route gaat verder door een nauwe kloof. Steile rotsen torenen aan weerskanten boven ons uit, geweldig! het landschap is hier totaal anders dan bij El Burgo en Ardales.
Als de kloof wijder wordt, duikt El Chorro op. Het gehucht bestaat uit minder dan 10 huizen, een station met een zeer beperkte dienstregeling en een sfeervol hotel-restaurant. Het uitzicht vanaf het  terras van het hotel is werkelijk fantastisch. Een prima plek om de dag te eindigen.

Wandelvakantie


Technische details traject El Burgo – Ardales
Afstand: 20,85 km
Hoogteverschil: 450 m
Fysieke moeilijkheidsgraad: medium
Technische moeilijkheidsgraad: medium
Asfalt: 0 km
Trail: 20,85km

Net buiten El Burgo nemen we de Camino naar Teba, een onverharde weg die door olijfboomgaarden, hoog langs de Prado rivier omhoog klimt.
Onverhard+regen van de afgelopen dagen = modder.
Het is zwaar, door de stijging moet ik vaak afstappen en stukken lopen. Op de stukken waar ik kan fietsen, ligt het tempo laag. Ik haal niet meer dan 4, max 4,5 kilometer per uur. Boos bedenk ik me dat ik net zo goed een wandelvakantie had kunnen doen. Maar al mopperend (eufemistisch uitgedrukt) kom ik toch boven. We zijn ondertussen naar 800 meter gestegen en de weg blijft een paar kilometer op deze hoogte, met af en toe een afdalinkje en een klimmetje. Ik heb weer aandacht voor de omgeving en zie veel pijnbomen en mediterrane vegetatie, prachtig. Bij de Cerro Ermetica gaat het pad steil naar beneden, en een 7 kilometer lange afdaling volgt. Het pad zit vol gaten en kraters. De fles zonnebrand, die in mijn stuurtas zit, wordt af en toe gelanceerd en komt dan op ooghoogte voorbij vliegen. De afdaling laat mijn boze bui verdwijnen, ik zit weer te genieten.
Als we in Ardales zijn, vinden we dat het lunchtijd is en eten we Ensaladilla Russo (soort huzarensalade) en Matambre, een koude tapa van vlees en groente.