Over mij

Mijn foto
Reizen | wandelen | hardlopen | MTB trek- en toertochten | foto's | routes | natuur |lekker eten | werken in het buitenland

vrijdag 30 december 2011

Met de 4daagse het jaar uit


Weer: +- 6C, beetje schraal, af en toe zon, af en toe een bui, matige wind. Echt Hollands weer.

Vandaag staat de eerste training voor de 4 daagse op het programma. P en ik gaan een rondje lopen van zo'n 20 kilometer dat ons door het polderlandschap in de nabije omgeving leidt.

We laten al snel de drukte van de woonwijk achter ons en lopen langs een zijtak van de Zijl de stad uit. Hier loop ik ook vaak hard, het is een van mijn favouriete routes. Rust, veel watervogels, een enkele wandelaar met hond, 's zomers ook roeiers. Voordat we naar het noorden afbuigen houden we even een sanitaire stop bij de AC waarna we via de Blauwemolenweg langs de A4 verder gaan. Links van ons is alleen maar weiland, met inderdaad hier en daar een molen. Rechts van ons gaat een snelle trein voorbij, en het snelweg verkeer, maar het grote geluidsscherm houdt het meeste geluid tegen. Door de goeie gesprekken die P en ik hebben, gaan de kilometers ongemerkt voorbij.

Op de kruising met de Zuidweg slaan we naar links af, de lintbebouwing van Rijpwetering in. Op de hoek met de Oud Adeselaan twijfelen we of we een pauzestop bij restaurant Paerdeburgh zullen houden, maar het tempo zit er zo lekker in dat we door gaan. Zonder dit restaurant had ik trouwens niet geweten dat Joop Zoetemelk in Rijpwetering is geboren. Hij staat trots in de tuin. In brons dan.

Hup verder. De Oud Adeselaan brengt ons in Oud Ade. De molen van hier staat fier te draaien.
De Oud Adeselaan gaat over in de Leidseweg, wat betekent dat we weer richting Leiden gaan. We slaan een kleiner polderweggetje in en komen weer in meer bebouwd gebied. Er cirkelen twee roofvogels boven onze hoofden.

Mooi rondje door Hollands polderlandschap. Leuk en gezellig begin van de 4daagse trainingen en een prettige manier om het jaar uit te lopen.

woensdag 28 december 2011

Schoonmaken

Woensdag hardloopdag, onder andere.
Vandaag staat de route naar de molen op het programma, dat is een rondje van een kilometer of 10.

Bij elke stap die ik doe, laat ik een restanje boosheid en opstandigheid achter me. Dat is het fijne van hardlopen, het maakt grote dingen overzichtelijk en het maakt het hoofd lekker helder. De brei die de afgelopen tijd in mijn hoofd zat, waait per afgelegde kilometer weg.

Mijn goede voornemen voor 2012 is schoonmaken. Afstand nemen. Maar ook (opnieuw) verbinden. Samengevat: wederkerigheid.

Ik ga schoon schip maken met zaken die me de afgelopen tijd alleen maar energie hebben gekost, zonder dat het me energie heeft opgeleverd. Zaken waarin ik heb geïnvesteerd zonder dat het me wat bracht. Afstand nemen van zaken die er ongemerkt eigenlijk niet eens meer zijn.

Alleen de gedachte al maakt me een stuk lichter. Het geeft me weer ruimte en energie en aandacht voor nieuwe zaken. Nieuwe zaken die zich voorzichtig aandienen, maar die er zeker zijn.

Het geeft ook ruimte voor zaken die er al waren, en die liggen te wachten tot ik ze eindelijk eens opmerk en waardeer. Zaken die ik heb genegeerd en ontkend.

Er rolt af en toe een traan over mijn wang.
Van verdriet? Nee hoor.
Van vreugde? Ook niet.
Gewoon, door de wind.

vrijdag 23 december 2011

Van zure chocomel en huilende wolven



En dan nu het verhaal bij de foto van de vieze voorruit.

Februari 2005, Yellowstone National Park. Het is rond half 7 's ochtends, en ongeveer -23C. Zwager heeft huilende wolven gehoord. Dat betekent stress. Niet omdat er wolven zijn, maar juist omdat ze er zijn.  De wolven zijn zo'n beetje de belangrijkste reden dat we midden in de winter in Yellowstone National Park op ski's en sneeuwschoenen rondbanjeren. Dan is de kans namelijk groot dat je wolven tegenkomt, omdat de prooidieren waarop ze jagen, zoals rendieren, bizons, herten en elanden in de lager gelegen gebieden overwinteren. In de zomer trekken ze weg in de hoger gelegen gebieden.

Yellowstone is het oudste nationale park van de USA (opgericht in 1872), heeft de grootste concentratie van actieve geysers in de wereld (waaronder Old Faithful), is één van de meest geologisch dynamische gebieden ter wereld (lees: heeft een supervulkaan ter grootte van de provincies Utrecht en Zuid Holland, die nu statistisch gezien, na zo'n 640.000 jaar weer eens toe is aan een enorme uitbarsting) en ligt op een gemiddelde hoogte van zo'n 2440 meter.  In de winter ligt het park onder een dik pak sneeuw en wordt alleen de noordelijke weg door de Lamar Vally sneeuwvrij gehouden. Als je van het noordelijke gebied naar het westelijke gebied wilt, moet je gebruik maken van een speciaal voertuig met rupsbanden. Verder verplaats je je met cross country ski's of met sneeuwschoenen.

We besluiten het ontbijt over te slaan en rennen met een thermosfles warme chocomel en camera's naar de auto toe. Daar dreigt de voorruit een snel vertrek te verhinderen. Er heeft zich een dikke laag ijs op afgezet. Bij gebrek aan een ijskrabber proberen we met een creditcard wat kijkgaten in de ruit te krassen. Zonder succes. Ondertussen horen we het gehuil van de wolven langzaam wegtrekken en Zwager wordt erg zenuwachtig. Zo dichtbij en dan toch niet zien! Dat mag niet! Tot mijn schrik schroeft Zwager de thermosfles open en gooit de gloeiendhete chocomel over de voorruit, in een poging de boel snel te ontdooien. Zonder succes. Integendeel, de chocomel vriest vast. Gelukkig barst de ruit niet door de temperatuurverschillen. Wat nu? Nu hebben we én geen zicht én geen licht meer in de auto. 

We stappen toch maar in, zetten de voorruitverwarming op zijn hoogst en Zwager steekt zijn hoofd uit het zijraam (bij -23C) en rijdt weg. Voor een argeloze voorbijganger moet dit er op zijn minst merkwaardig uitzien. Maar omdat het half 7 in de ochtend is,  -23C en we in the middle of nowhere zijn, in een gebied zonder gsm bereik en zonder internet, zijn er weinig argeloze voorbijgangers.

Langzaam ontdooit de smurrie op de voorruit en zakt treurig naar beneden. De ruitenwissers zwiepen de chocoflatsen opzij en we krijgen weer wat zicht. Gelukkig, dan kan het raam ook dicht! Na een tijdje verspreidt zich een zurige lucht in de auto. Mijn vraag aan Zwager hoe lang hij zijn sokken al aan heeft, wordt beantwoord met een vuile blik. De zure lucht wordt sterker en ik krijg lichtelijke braakneigingen. Gelukkig zien we onderweg wolven en kunnen we uitstappen. 

Als ik naast de auto sta zie ik dat de chocotroep van de ruit in de luchtroosters en de motorkap is gedropen. Door de warmte is de boel zuur geworden, en de verwarming heeft de zure lucht naar binnen geblazen.
Maar we hebben wel wolven gezien.


dinsdag 20 december 2011

Kuaför

Als we op onze laatste dag in Istanbul langs het piepkleine kapperszaakje op de hoek lopen, staat kapper Mustafa niet in zijn winkeltje. Alle eerdere dagen heeft hij vol enthousiasme H geprobeerd binnen te krijgen om zijn baard te laten scheren. En net nu H naar binnen wil stappen, blijkt hij er niet te zijn.

Maar leerling Hasan herkent ons en roept zijn baas, die om de hoek brandhout aan het verzamelen is. Snel doet Mustafa zijn werkhandschoenen uit en komt met een brede lach binnen. We krijgen thee aangeboden. H mag in de lege stoel plaatsnemen en wordt zorgvuldig ingekwast met een dikke laag scheerschuim. Mustafa doet een nieuw vlijmscherp mesje in de houder en net voordat hij wil gaan scheren, reikt Hasan hem snel zijn bril aan.

Mustafa scheert geconcentreerd en slaat geen plekje over. Als de baard eraf is, giet Hasan kokend water op een handdoek en geeft die aan Mustafa, die het gezicht van H ermee bedt. De kokendhete handdoek doet H van schrik opveren in zijn stoel, maar laat geen brandwonden achter. Na een grondige inspectie smeert Mustafa nog wat Nivea op het gezicht van H.
Hasan wenkt mij en zegt: " You may kiss" en wijst op de gladde wangen van H.

zaterdag 17 december 2011

Topkapi en Kapali Çarsi


Als ik de gordijnen open doe zie ik dat de lucht heel grijs is, maar dat het wel droog is. Fijn, want gisteren bij aankomst in Istanbul, regende het alsof het nooit meer ging ophouden. En of het aan de regen lag weet ik niet, maar het verkeer van het vliegveld naar het hotel stond compleet vast, waardoor we over een kleine 17 kilometer meer dan 2 uur hebben gedaan. En dit keer niet per fiets of te voet.
We verblijven in het Armada Hotel, in het stadsdeel Sultanahmet. Hier liggen de grote trekpleisters van Istanbul: het Topkapi-paleis, de Haghia Sophia, de Blauwe Moskee en de ondergrondse cisternen. Het Topkapi paleis (1465) was lange tijd de residentie van de Osmaanse sultan in Istanbul. Het bestaat uit vier verschillende hoven met daarin weer gebouwen zoals een bakkerij, paardenstallen en een harem. Vanuit de oostkant heb je een prachtig uitzicht op de Bosporus.

Na de relatieve rust van het Topkapi paleis lopen we naar de Kapali  Çarsi, de overdekte bazaar in de Bazaarwijk. Het is een wirwar van straatjes, steegjes en pleintjes. Er zijn hele straten met zilveren sieraden, gouden sieraden, pashmina's, tapijten, kussens of schoonmaakartikelen, geweldig! De sfeer is heel oriëntaals en zeer gemoedelijk. Hier heb ik langer voor nodig dan één middag..........

donderdag 15 december 2011

Citytrip


Jihaa! Morgen citytrip naar een stad die op dezelfde breedtegraad ligt als Madrid, Peking, Napels en New York. De enige stad ter wereld die op twee continenten is gelegen.

Voor deze trip geen lichtgewicht kleding en verplicht minder van weinig meenemen. Deze keer mogen dikke truien mee, zelfs hoge hakken! En omdat er niets in fietstassen of rugzak hoeft te worden gepropt, is er ook geen pakstress. En, nog leuker, er is ruimte in de tas voor meer spullen mee terug, dan heen!

woensdag 2 november 2011

Hardlopen op de grens van Randstad en Groene Hart

Als ik de pindacake-met-insecten afreken bij de kassa van het tuincentrum overweeg ik te vragen of er ook een toilet voor klanten is. Ik sta in mijn hardlooptenue want ik heb een rondje hardlopen gepland vanuit het tuincentrum, zo het Groene Hart in, maar nu voel ik een volle blaas. Ik hou mezelf voor dat ik me het gevoel inprent en vraag het niet. Maar meer eigenlijk omdat ik het niet durf te vragen.

Ik gooi de achterklep van de auto dicht en ga van start, rechtsaf de parkeerplaats af, langs de begraafplaats. Maar ik krijg het idee van een volle blaas niet uit mijn hoofd. Een stukje verderop krijg ik het ziekenhuis in zicht en overweeg om daar naar binnen te gaan. Maar het beeld van een naar binnen en buiten rennende hardloper in een ziekenhuis houdt me tegen. Maar meer eigenlijk weer omdat ik het niet durf.  Ai, nog 1 kans, bij de McDonalds, anders wordt het hurken in de bosjes.  Zo achteloos mogelijk loop ik naar binnen, en, na mijn blaas geleegd te hebben, weer naar buiten. Raar, het beeld dat ik uit mijn jeugd heb meegekregen, dat je bij toiletbezoek in een openbare gelegenheid ten minste toch een kopje koffie moet drinken, krijg ik nog steeds niet uit mijn hoofd. Maar goed, dit loopt een stuk prettiger.

Ik vervolg mijn route en het geluid van de snelweg dringt zich langzaam aan me op, nog voordat ik de auto's kan zien. Blijkbaar staat de wind mijn kant uit. Grappig om ergens hard te lopen waar je normaal gesproken met de auto de snelweg op draait. Of stilstaat, in de file. Mijn weg maakt een grote lus en ik steek de A4 over. Langzaam kom ik in een meer groen gebied terecht, en na de brug over de Does ga ik de weilanden in. Nou ja, via het fietspad. Op een hek staat een bordje van Natuurmonumenten met een waarschuwing: "Pas op, kwetsbaar gebied. Niet betreden." Direct achter het hek zie ik twee dikke  tractorsporen lopen. Het water staat er enkeldiep in.

Het is mooi hier, en stil. De snelweg, rechts van me, hoor ik niet meer want ik loop aan de andere kant van de wind. In het weiland er voor loopt een koe rustig te grazen. Daarachter loopt met statige passen een reiger mee, op zoek naar wegspringende kikkers. Een eindje verderop staat een rijtje ganzen naar me te gakken.  Als op commando stijgen ze op en vliegen recht op me af. Net op het moment dat ik mijn hoofd wil intrekken om een botsing te voorkomen, buigen ze af.
Aan de linkerkant liggen nog meer weilanden. Hier en daar een koe, groepje ganzen of een eenzaam boompje. Daarachter grijzige niksigheid.  
Ik vervolg rustig mijn route over de smalle Ruigekade. En langzaam ga ik weer industriële geluiden horen. In de verte, voor me, zie ik weer bebouwing. Dat moet Zoeterwoude zijn.
Aan het einde van de Ruigekade draai ik naar rechts, richting Leiderdorp. Als ik de A4 weer kruis, nu onderdoor, loop ik over een soort loopbrug. Daaronder zijn de wegwerkers druk bezig met de aanleg van een verdiepte snelweg, die onder het aquaduct van de Oude Rijn komt te liggen. Mooi om te zien!

Terug bij de parkeerplaats van het tuincentrum zet ik mijn horloge stil op 46'04". Een korter rondje dan gepland, maar wel een bijzonder rondje, zo op de grens van stad en weiland.

donderdag 22 september 2011

Coconut Comfort Pudding


Jaren geleden maakt ik een kampeerwandeltrektocht in het Canadese deel van de Rocky Mountains. Er gingen complete driegangenmaaltijden mee in de rugzak. Cupasoup als voorgerecht, zakjes met gevriesdroogde pasta- en rijstmaaltijden als hoofdgerecht en puddingpoeder als nagerecht.Water uit de rivier erbij, goed en lang doorkoken en klaar. Om de toetjes heel erg lekker te maken deed ik er ook nog magere melkpoeder bij, hmmmmm. Culinair hoogtepunt was de blauwgroene, bijna lichtgevende, pistachepudding van JELL-O. Gelukkig had ik een houthakkershemd in dezelfde kleur. Een stijlvolle combinatie om de dag mee af te sluiten. 

Als je de dag wat minder schreeuwerig kwa kleur wilt eindigen, volgt hier een lekker recept voor rijstpudding op de eenpitsbrander. Doet het trouwens ook goed als ontbijt.

Benodigdheden:
1 zipperbag (volgens AH 'druk- en sluitzakjes', maar dat bekt niet lekker)
rijst (gewone, pudding, risotto)
handje rozijnen
zonnebloempitten
geschaafde Santen (geconcentreerde kokoscreme)
honing
stukje citroenschil
kaneel
nootmuskaat
kardemom
zout

Gebruik van de ingrediënten zoveel als je denkt nodig te hebben,
Meng thuis alvast door elkaar en doe in de zipperbag, dan hoef je het ter plekke alleen nog maar in een pannetje te doen.
Kook met water of met melk(poeder), afhankelijk van wat je lust, bij je hebt, of onderweg kan krijgen.

donderdag 25 augustus 2011

White Sands Beach Park

Voordat we in het vliegtuig terug naar huis stappen, springen we nog snel de zee in. Aan de zuidkant van White Sands Beach Park ligt een kleine baai waar je goed kan snorkelen. Het is een prachtige baaitje, veel vissen en helder water. In tegenstelling tot White Sands Beach, heeft deze baai geen zand, alleen grote keien. Daarom is er waarschijnlijk niemand aanwezig, op die ene snorkelaar na. White Sands Beach heeft wel een prachtig wit zandstrand en daar zijn wel wat mensen aan het zwemmen en aan het het zonnen. Dat is trouwens het leuke en ook het opvallende van Hawai'i: de strandjes zijn hoogstens gezellig druk, maar nergens overvol.
Als afsluiting van een geweldig mooie reis: twee filmpjes van het leven onderwater bij White Sands Beach.


Hapuna Beach

Vandaag was een van de zeldzame stranddagen van ReizigerC. Voor deze speciale gelegenheid was het een prachtig strand: Hapuna Beach, op the Big Island van Hawai'i. Mooie baai, wit zand, aan de zijkanten wat boompjes voor de nodige schaduw en heerlijk warm en superhelder water. Het is een zandstrand en -baai, er is dus geen koraal en daarom weinig vissen. Maar omdat de helmcamera annex onderwatercamera het nu wel deed (lees omdat ReizigerC het apparaat nu wel begreep), toch een klein filmpje van een paar vissen.

woensdag 24 augustus 2011

Punaluu Beach Park (Black Sand Beach)

n
Onderweg naar onze laatste bestemming op the Big Island, Kailua Kona, maken we een stop bij Punaluu Beach Park. Daar is een baaitje met zwart lava zand waar veel zeeschildpadden zijn en waar ze ook aan land komen om eieren te leggen. En inderdaad, er zijn een aantal grote zeeschildpadden in de baai waar ze algen en sponzen van de rotsen aan het knagen zijn. Snel duik ik het water in met snorkelspullen en camera, om een onderwateropname te maken. Het is geweldig, drie grote schildpadden van dichtbij, en papegaaivissen, en een koffervis, en nog een heleboel andere vissen.

Later zou blijken dat het niet alleen met de zelfontspanner, maar ook met de onderwatercamera wel eens niet helemaal goed gaat. En dan staat er zelfs geen vin op film.

dinsdag 23 augustus 2011

Puna Coast Trail



Als je van lava houdt, is dit een geweldige wandeling. 10 kilometer lava heen, en 10 kilometer lava terug. Als je niet van lava houdt, heb je een beetje pech, want behalve heen en terug is er lava, ook voorbij het heenpunt, en verder aan alle zijkanten is er lava. Een lavaveld met de omvang van een serieus waddeneiland. Maar, aan het eind van de heenweg, halverwege dus, want de terugweg is dezelfde, wacht een prachtig klein (lava)strandje met een paar palmbomen: Apua Point. De woeste golven en de sterke stroming maken het wel een kamikaze baai.
Als je geluk hebt, zijn er zeeschildpadden, want die komen hier aan land. Behalve heel veel lava is er hier ook heel veel wind. Als je dan een foto maakt met de zelfontspanner, waait je camera omver. En dan krijg je een foto waar je eigenlijk net niet op staat.


maandag 22 augustus 2011

Naulu Trail en Napau Krater


Naulu Trail naar Napau Krater
Afstand: 16 km
Hoogteverschil: totaal 459m
Duur: totaal 6,5 uur incl pauzes
Temperatuur: 20C
Weer: zon, regen, harde wind


Hier in het Nationaal Park zijn twee soorten lava: A'a lava, dat er brokkelig en blokachtig uitziet en vlijmscherp is, en Pahoehoe lava, dat er glad en touwachtig uitziet.

 
Het begin van de trail voert door een enorm groot en kaal lava gebied. Het is lava uit 1972, dus voldoende afgekoeld om geen schade meer aan te richten aan mijn schoenzolen. De A'a lava ziet er uit alsof er iets heel erg mis is gegaan met het roerbakken van gehakt, en de Pahoehoe lava doet me denken aan dropstengels en in teer gedoopte touwen. In combinatie met elkaar ziet het eruit alsof het storten van asfalt niet helemaal goed is gegaan, de wegwerkers in paniek zijn geraakt en de boel de boel maar hebben gelaten. Intrigerend, maar moeilijk navigeerbaar bij het wandelen. De noordkant van het lavagebied wordt begrensd door een ander, ouder lavagebied, met allemaal kale, dode boomstammen, waardoor het er uitziet of er onlangs een atoombom op is gevallen. Toch is het allemaal ontzettend mooi.

De lava is willekeurig naar beneden gestroomd waardoor sommige stukken van het gebied lava vrij zijn. Zo stappen we na ruim een uur kaalheid opeens het regenwoud in. Hartstikke groen, metershoge varens. Aan de druppels op de bladeren boven ons te horen, regent het weer, maar door de dichte begroeiing merken we daar weinig van. Het pad slingert nog ruim anderhalf uur verder door het regenwoud, af en toe afgewisseld met oudere lava velden met lage begroeiing, tot we de Napau Campsite bereiken. Hierbij moet je niet aan een 3sterren ANWB camping denken, maar aan een paaltje in de grond waarop het woord 'campsite' staat. Daar mag je dan je tentje opzetten. Meestal is er ook nog een compost toilet, en dan houdt het wel op met de voorzieningen. Geen water, geen houten picknicktafel, niks. Ook geen tentjes. We pauzeren daar even en eten er wat boterhammen. Dat hadden we natuurlijk net zo goed op elke andere steen onderweg kunnen doen, maar omdat de campsite wel een soort natuurlijk pauzemoment is, doen we het maar daar.

Na de boterhammen lopen we de trail verder af naar de Napau Krater, die opeens, na wat oerwoudtunnels, opduikt. Prachtig, wolken fladderen er doorheen zodat de krater af en toe helder is, en af en toe aan het zicht onttrokken is.

Na een tijdje staat opeens de ranger achter ons die ons gisteren de backcountry permits heeft gegeven. Hij vertelt ons dat hij eenmaal per week naar deze plek loopt om te zien hoe het met de activiteit van de Pu'u 'O'o vulkaan is, die achter de Napau krater ligt. Vorige week spuwde de vulkaan om de 20 minuten lava uit. Daarna werd het weer stil. Maar vannacht heeft zich in korte tijd weer een lavameer gevormd in de vulkaan. Van waar wij staan is er nog niets van te zien, er stroomt nog geen lava uit.

Ik hoop maar dat we te laat waren voor de uitbarsting van vorige week, en dat vanavond niet blijkt dat we te vroeg waren voor de uitbarsting van vandaag.



zondag 21 augustus 2011

Lava glow



Na zonsondergang kan je, als het meezit, de lava in de Halema'uma'u Krater zien opgloeien.

Hawai'i Volcanoes National Park


Als we highway 11 oprijden kijk ik nog even in de achteruitkijk spiegel, naar Hilo. Dat is een van de weinige plaatsjes, zo niet het enige op Hawai'i waar ik niets aan vind. Vervallen, verlaten en vergane glorie. Prima voor de achteruitkijk spiegel dus, zeker als vóór ons het Volcanoes National Park ligt.

Bij binnenkomst daar willen we als (luie) kennismaking met het gebied de Crater Rim Drive met de auto doen, maar die is gedeeltelijk afgesloten vanwege hoge SO2 uitstoot. Ok, dan gaan we de andere kant en de auto uit en de Kilauea Iki Crater in, ook goed. Die is ongeveer 6,4 km lang, maar wel een flinke afdaling naar de bodem van de krater, en ook weer een flinke stijging natuurlijk, anders kom je er niet uit. De trail begint op 1195 m hoogte en gaat door een mooi stuk regenwoud. Veel boomvarens (eigenlijk meer varenbomen, want het zijn varens die meer dan 2 meter hoog worden), daglelies, bamboe orchideeën en nog veel meer kleurigs en groen.

De trail daalt langzaam af de kratermond in, en daar wordt het opeens kaal. Op de kratervloer ligt lava uit 1959. Vanaf de kraterrand de diepte inkijkend, ziet het er allemaal glad uit, maar hier in de diepte zelf is het een janboel. De lava is gebrokkeld, omhoog gestuwd, gebarsten, gebogen, over andere lagen heen gestroomd en ga zo maar door. Volgens mij  moet Mars er ongeveer zo uitzien.
Tussen de lavaspleten groeien voorzichtig wat kleine varentjes en wat ander klein groen. Hier en daar komt ook nog wat stoom uit de grond.
We doorkruisen de krater en gaan aan de andere kant weer omhoog. Daar lopen we nog door een lavatunnel. Mooie kennismaking met het gebied.

Morgen gaan we verder het gebied in: via de Naulu Trail, naar de Napau Crater. Daar hebben we 'back country' vergunningen voor nodig en die gaan we nu halen bij het bezoekerscentrum. 


zaterdag 20 augustus 2011

Mr. Ed's Bakery

Vlak voor de Akaka Falls, in Honomu stoppen we bij Mr. Ed's Bakery, waar je zo te zien ontbijt en koffie kan krijgen. Mr. Ed staat zelf achter de toonbank en vraagt wat we willen hebben. H vraagt om toast met sausage (worstje) zonder ei maar met kaas, en ik bestel toast zonder sausage en zonder kaas maar met ei. Koffie mogen we zelf pakken uit een thermoskan die ergens aan de zijkant staat. Mr. Ed vraagt waar we vandaan komen. “The Netherlands”, zegt H. Het blijkt Mr. Ed niet te verbazen. Europe, had hij al gedacht. “Waarom dan?” vraagt H. “Well, you guys didn't talk like you come from Texas”, zegt hij zelf met vet zuidelijk accent.

Ondertussen komt een vriendelijke dame uit de keuken met ons ontbijt. Zo te zien is de toast hier rond en niet geroosterd. En het ei en de sausage zijn ook rond. En plat. We krijgen alle twee 'toast' met sausage en ei. H krijgt er ook nog gesmolten kaas bij. Mr. Ed zegt tegen de dame op geamuseerde toon “he didn't order an egg. And she didn't order a sausage”. Gewoon, als constatering. En kennelijk ook verbaasd omdat men in zijn keuken er een eigen manier van werken op nahoudt. De vriendelijke dame glimlacht breed en zegt: “I could remove it”, en kijkt ons vragend aan. Maar het maakt ons niet zo veel uit. Het is wel lang geleden dat ik een hamburger als ontbijt had.

woensdag 17 augustus 2011

Waimoku Falls



We zijn gewaarschuwd dat er veel busjes met toeristen op de Waimoku falls afkomen, en als je de drukte wilt vermijden, je vóór 11 uur heen en terug naar de waterval moet zijn geweest. Nou, busjes met toeristen willen we inderdaad wel vermijden, dus gaan we vroeg op pad. Om half 8 zijn we al bij het begin van de trail en er is dan inderdaad nog bijna niemand te zien. Twee dames, die al na 100 meter weer afhaken omdat het pad toch wel te ruig voor teenslippers is. Daarna lopen we alleen langs een snel stromend riviertje dat zich door de jungle een weg vreet. Langzaam klimt het pad omhoog. Af en toe kruisen we de rivier over een ijzeren bruggetje. Halverwege gaat een groot stuk van de trail door een metershoog bamboebos. Het is er zo donker als de nacht en als de bamboe stokken door de wind tegen elkaar tikken hoor je een mooi hol geluid. We moeten de rivier nog een paar keer kruisen, nu zonder de hulp van een brug. Het water is kniediep en stroomt snel, wat het oversteken spannend maakt. Opeens is daar de waterval, schitterend. En, ook fijn, we zijn er helemaal alleen. Na wat foto's gaan we dezelfde weg weer terug.

's Middags gaan we naar Hamoa Beach, vlak bij Hana. Het is een mooi baaitje, omzoomd met bomen zodat er altijd schaduw is. Je kan er prima zwemmen en omdat er ook flinke golven zijn, is het ook een prima surf plek.

Hana Highway

De 'Highway' van Kahului naar Hana, een piepklein dorpje aan de oostkust van Maui:

53 mijlen, 65 éénbaans-bruggen, ongeveer 617 bochten
bananenbomen, ananasbomen, papayabomen
rode bloemen, paarse bloemen, roze bloemen, witte bloemen
bamboe, lianen, watervallen

groen, groener, groenst

dinsdag 16 augustus 2011

Haleakala



Een van de redenen om naar Hawaii te gaan, in augustus, is de Silversword. Deze plant komt alleen op Maui voor op een hoogte van 2100 tot 3000 meter op de rand van de slapende Haleakala vulkaan, in de krater van de vulkaan en op aangrenzende hellingen. De plant groeit op een droge stenige ondergrond en is bestand tegen vorst, harde wind en zon. In augustus is de kans groot dat de plant bloeit.    

We starten onze wandeling bij het begin van de Halemau'u Trail, op een hoogte van 2436 m. Het is stil, niemand te zien. De zon schijnt meedogenloos maar er komen ook flarden van wolken langs waardoor het warm en koud tegelijk is. De route begint op de rand van de krater en daalt via veel haarspeldbochten 500 m langzaam af naar de krater zelf. Het begin van de trail is groen, er is lage begroeiing, een soort heide en een soort bosbes. Soms lossen de wolken, die laag onder ons in de krater hangen, zomaar op, waardoor we een adembenemend uitzicht hebben. Je kan de verschillende soorten lava goed zien.

Na anderhalf uur bereiken we de krater zelf. De stilte is oorverdovend. 


We lopen over de bodem van de krater, die hier nog is begroeid met grassen en jonge varens, naar Holua, een plek waar je je tentje kan opzetten en waar een (onbemande) hut staat. Daar pauzeren we even. Er lopen ook een paar Nene ganzen rond. Deze gans komt alleen op Hawaii voor en is verwant aan de Canadese gans.


Na de pauze gaan we naar een plek waar veel Silverswords groeien. De ondergrond verandert hier van groen naar rotsige lava, naar grofkorrelig zwart zand, wat het lopen een stuk lastiger maakt. Maar de silverswords steken mooi af tegen de zwarte achtergrond.
Een stuk verder ziet de kraterbodem er uit als iets te lang gebakken chocoladecake die hier en daar is open gebarsten.

Als we vier uur later de krater weer uitlopen en aan de klim terug beginnen, kijken we beneden ons terug op een bijzonder landschap, en op een bijzondere tocht.









zondag 14 augustus 2011

Iao Valley, Honolua Bay

Als we richting Kahului rijden, rijden we dikke wolken tegemoet. Raar is dat, bij ons aan de kust scheen de zon, en voor ons, richting bergen, rijden we zo de wolken in. En natuurlijk valt daar regen uit. We rijden de parkeerplaats van het Iao Vally State Park dan ook, zonder te stoppen, zo weer af. De bedoeling was vandaag een canyoning tocht te maken in de spectaculaire Iao Valley. Maar omdat er bij heftige regenval 'flashfloods' kunnen optreden (snel stijgen van het waterniveau in een smalle kloof) zien we er van af. In plaats daarvan gaan we een rondje West-Maui doen, linksom.

We nemen highway 340, die vanuit Kahalui de noordelijke kust volgt. Het is een prachtige weg. Veel tropische begroeing die later wordt afgewisseld door een bijna kaal, alpien aandoend, landschap. De weg slingert zich hoog boven de kust langs, en is op een gedeelte van het traject maar 1 rijstrook breed. Een stuk verder, als de weg weer op zeeniveau is, maken we een stop bij Honolua Bay. Dat blijkt een prachtig snorkelbaaitje te zijn. Gelukkig liggen de snorkelspullen in de achterklep van de auto. Om de baai te bereiken moet je een stuk door de jungle lopen, langs een riviertje, werkelijk prachtig. Overal bananen- en papaya bomen, en reuzenbomen met lianen.

Eenmaal onderwater zit ik direct in een enorme school zilverkleurige vissen. In het midden daarvan zwemmen twee grote papagaai(achtige) vissen. En een stuk verder zwem ik opeens oog in oog met een grote zeeschildpad. Hij drijft rustig aan de oppervlakte, en steekt af en toe zijn kop boven water uit om adem te halen. Ik zie dat hij zijn linker voorvin mist. Na een tijdje zwemt hij weg en duikt de diepte in.
Terug op het strand vertel ik van de schildpad met zonder linker voorvin. Ik hoor dat hij Lucky heet.

zaterdag 13 augustus 2011

Maui, Lahaina

Vanochtend hebben we Kauai [ka-wah-ee] verlaten en zijn we naar Maui [mow-ee]gevlogen. Dat is een compleet ander eiland, veel droger, een beetje drukker en toeristischer. Veel grote Amerikaanse auto's met erg glimmende velgen en surfboards achterin de laadklep. Het wordt omschreven als het eiland dat het meest op het vaste land van de Verenigde Staten lijkt.

Als H linksaf wil slaan naar wat ons hotel zou moeten kunnen zijn, roep ik verschrikt uit “Nee! Als dat het maar niet is!” Maar het is het wel, een klein houten U-vormig gebouwtje, twee hoog, met een enorme chaos aan planten, parafernalia en wat nog meer. In de U bevindt zich de tuin met veel tropische planten, en een ingenieus systeem van afwasteiltjes en plantenbakken met vissen erin, of kroos.
Maar bij nader inzien valt het niet alleen mee, het is zelfs reuze gezellig. Onze kamer bijvoorbeeld, heeft een keukentje met koelkast, en dat is erg prettig. In de koelkast, en ook in de keukenkastjes, staat nog van alles van de vorige gasten. Rietsuiker en light ranch dressing in de koelkast. En creamy peanut butter, aloha soya saus en steak saus in de keukenkastjes, naast een monopoly spel, scrabble en de gebruiksaanwijzing voor Yahtzee. Dit lijkt heel erg op Christmas Island, en daar bewaar ik hele goede herinneringen aan.
In de badkamer hangt boven de wc een plastic ukelele, met bloemenkrans. En de wc rol hangt in de linnenkast, maar dat geeft niet want er zit toch geen deur voor. De schemerlampen in de slaapkamer bestaan uit twee hula danseressen onder een lampenkap. Met een bloemenkrans erover heen. In de huiskamer staat de mannelijke variant: een man met bloemenkrans, in zwembroek tegen een surfplank, met een lampenkap op zijn hoofd. Met daaroverheen weer een bloemenkrans. O ja, en op het bed ligt een turkooizen pluchen zeeschildpad. 
Ik krijg opeens een heleboel inspiratie voor thuis.

donderdag 11 augustus 2011

Waimea Canyon

Vandaag gaat opnieuw een lang gekoesterde droom in vervulling: een bezoek aan de Waimea Canyon.
Bij het bezoekerscentrum vraag ik de weg naar Camp Slogget. De dame achter de kassa kijkt me op zijn zachtst gezegd 'neutraal' aan. Twee ijsblauwe ogen kijken door me heen en op monotone en vooral nasale toon vraagt ze welke route ik wil lopen en begint daarna ongevraagd uit te leggen dat ik de route andersom moet lopen maar liever eigenlijk maar helemaal niet. Er volgt een verhaal over een trail die niet te vinden is en veel omgevallen bomen en er hangt een zweem van gevaar om haar uitleg. Nou hebben Amerikanen dat nogal snel en dat zal wel te maken hebben met de claimcultuur. Als je niet afdoende waarschuwt hangt er zo een miljoenenclaim aan je broek. Wij trekken ons dus niks aan van haar bangmakerij en lopen gewoon ons plan.
We beginnen op Mohini Road, richting Camp Slogget en slaan rechtsaf de jungle in op de Kokee Halemanu Trail. Het pad stijgt langzaam en gaat door kniehoge en manshoge begroeiing. Af en toe opent de wildernis zich en zijn er prachtige vergezichten. Na wat klimmen en dalen gaat de trail over in de Black Pipe Trail en vervolgens in de Canyon Trail. Het laat zich raden waarom de laatste zo heet: het pad loop bovenlangs de Waymea Canyon en je hebt er adembenemende uitzichten. De route volgt de canyon een stukje en daalt af naar een kleine waterval met poeltje, verscholen in de jungle. Een prachtige plek voor een lunchpauze.
Na ons broodje Safeway steken we het riviertje over, dat van de waterval en het poeltje afkomstig is, en klimmen omhoog op zoek naar de Kumuwela road (niet meer dan een onverharde strook weg in de jungle). Ook daar zijn weer prachtige uitzichten op een zij arm van de canyon, en in de verte op de zee. Halverwege buigen we af en gaan de Kumuwela Trail in, een heel smal kronkelig paadje door dichtbegroeide jungle. We zien veel tropische bloemen, joekels van hortensia's en voelen veel bramenstruiken. Af en toe opent de jungle zich en geeft mooi uitzicht op dichtbegroeide dalen weg. Ergens loopt ook een riviertje, aan het geluid te horen, maar we zien het niet. Een beetje begrijp ik de mevrouw uit het bezoekerscentrum wel, het pad slingert zich door bijna onbegaanbare jungle met veel omgevallen boomstammen, maar het is echt meer dan de moeite waard. Aan het eind van de Kumuwela trail komen we weer, safe and sound, op Mohini Road. We hoeven geen claim in te dienen.

Op de terugweg gaan we langs de zuidkust, naar Spouting Horn, bij Kukui'ula. Dat is een gat in de rotsen waar de branding water doorheen perst, wat het geluid van een hoorn tot gevolg heeft. Onderweg daarnaartoe zie ik twee enorme schildpadden in de branding heen en weer geschud worden. Aan een local die zijn auto langs de kustweg parkeert (ja er wonen mensen in dit paradijs) vraag ik of dat geen kwaad kan, en of ze wel tegen de golven in kunnen zwemmen. “They're sea turtles”,zegt hij “they are suppósed to swim in the sea!”

woensdag 10 augustus 2011

Kalalau Trail

Lengte: 13 km, 6 uur
Hoogteverschil: 350 m
Weer: 30C (dat is het altijd hier overdag), stevige wind
 
Via een korte binnenlandse vlucht zijn we van Oahu ['oowaahoe'] naar Kauai ['kewaai'] gevlogen. We verblijven in het Aloha Beach Hotel. Beslist geen verkeerd hotel. En vandaag is een lang gekoesterde wens van mij in vervulling gegaan, namelijk het lopen van de Kalalau trail, aan de Na Pali kust. Het gevolg daarvan is dat ik nu wezenloos boven het toetsenboard hang. Maar ik loop vooruit op de zaken.

Kauai staat bekend als de Garden Island. Je rijdt hier werkelijk rond in een tropische tuin. Groener dan groen overal om je heen, zo ook op de trail. De rit naar het startpunt van de trail is ruim een uur, en het is gelijk een prachtige sightseeing. De gehuchten aan de noordkust (Princeville, Hanalei) zijn schilderachtig en supergezellig.

De trail begint bij Kee Beach (prachtig strand) en slingert langzaam omhoog door de jungle. Af en toe
opent de begroeiing zich en heb je een prachtig uitzicht op de zwembadtegeltjesblauwe zee. Na een uur bereiken we Hanakapiai beach, een hagelwit strandje met woeste golven en levensgevaarlijke onderstroming. Maar om daar te komen moeten we eerst de rivier oversteken. Kniediep door fris water of balancerend over grote keien.  Daarna buigt de trail linksaf naar de Hanakapiai watervallen. Vanaf dat punt wordt de trail een stuk lastiger. Veel grote keien, modder, smalle stukken en natte rotsen. Ook volgen nog een paar riviertjes om over te steken, maar die zijn een stuk rustiger en smaller dan de eerste bij Hanakapiai beach.
Plotseling duikt tussen de begroeiing de waterval op, prachtig! We moeten nog een flink stuk lopen om bij de voet van de waterval te komen. Als we bij een poeltje komen, wat pauzetechnisch precies goed uitkomt, doen we de rugzakken af en eten de belegde broodjes en muffins van de Safeway op (tip: neem een customer savings card, bespaart je een heleboel dollars). Ik geloof die waterval wel, ik vind het prima hier.

De terugweg is precies hetzelfde als de heenweg, maar dan andersom. En omdat je toch de hele tijd naar je schoenen moet kijken omdat je anders omvalt, merk je daar niets van.

Het is warm, vochtig en druk op de trail. Na precies 6 uur zijn we weer terug bij het beginpunt. Totaal gesloopt. Bij de campground van Kee Beach staat een soort camper waar schaafijs wordt verkocht (shave ice). Dat maakt weer een boel goed.

maandag 8 augustus 2011

Pearl Harbour

 Na de 22 uur reizen volgt een comateuze nacht. Bij daglicht ziet het er buiten nog steeds uit als Benidorm. Daar trekken we ons niets van aan, want vandaag gaan we de USS Arizona Monument bezoeken, op Pearl Harbour.  Op 7 december 1941 werd Pearl Harbour door de Japanners gebombardeerd. Negen slagschepen werden door de Japanners vernietigd of zwaar beschadigd. Andere militaire installaties liepen schade op en en honderden vliegtuigen werden vernietigd.
Ter nagedachtenis aan alle slachtoffers is op de gezonken USS Arizona een herdenkingsmonument gebouwd. De slachtoffers van het schip zijn nooit geborgen en hebben een zeemansgraf in het schip.

Ondanks dat ik niet geïnteresseerd ben in geschiedenis en al helemaal niet van veldslagen hou, is dit een monument dat me grijpt. De film met historische beelden van de aanval op Pearl Harbour, het boottripje naar de USS Arizona en het monument wat op het gezonken slagschip is gebouwd, zijn indrukwekkend. Een Parkranger legt uit, op de vraag van H waar die olievlek in het water vandaan komt, dat het wrak nog steeds olie lekt. Uit respect voor de lichamen die het herbergt, wil men niet gaan peuren in het schip en men laat het zo. Overlevenden van de MSS Arizona, waarvan er nu nog 5 zijn, worden na overlijden gecremeerd en bijgezet in het schip. De olievlek staat symbool voor de tranen van de slachtoffers. Zolang er nog overlevenden zijn, zal het schip olie blijven huilen. Als alle scheepsmaten zijn herenigd (en dus bijgezet zijn in het schip) zal de lekkage stoppen.   

's Middags gaan we naar Waikiki beach, en al dobberend in de zee hebben we uitzicht op de uitgedoofde vulkaan Diamond Head. Ik dacht altijd dat dat een merk voor surfboards was.

zondag 7 augustus 2011

Heenreis

Als de koffers door de band worden weggevoerd wil H zijn mobiele telefoon pakken. Mis. Geen mobiele telefoon. Ondanks de paklijst. Ai, zonder telefoon voelt wel heel bloot, maar het is niet anders.

Het is een lange vlucht, ruim 11 uur. Ik probeer wat te slapen, maar als ik op mijn rechterzij draai, ligt mijn linker bil tegen de rechterbil van een Zweedse passagier, en als ik op mijn linkerzij draai raakt mijn rechterbil de afstandsbediening waardoor Gooise Vrouwen en de menukaart in een soort loop terechtkomen en elkaar constant afwisselen op het schermpje in de rugleuning voor me. Toch is het geen onprettige vlucht.

In San Francisco moeten we ruim 6 uur wachten voordat we door kunnen naar Honolulu, dan nog 5 uur vliegen, en dan eindelijk, staan we op Honolulu International airport. De lucht buiten is vochtig en warm. Omhangen met een bloemenslinger kruipen we in een taxibusje en gaan op weg naar ons hotel, Aqua Palms and Spa in Waikiki Beach. Het is donker geworden buiten, maar ik kan nog wel heel veel hoogbouw zien, en veel toeristen die aan het lopen zijn langs restaurantjes en winkeltjes. Het lijkt verdacht veel op Benidorm....

donderdag 4 augustus 2011

Pakstress

Nog drie dagen en dan ga ik op vakantie. Heerlijk! Daar leef ik altijd intensief naar toe. Maar met het naderen van de vertrekdatum, neemt ook de stress toe. Pakstress!
Lees ReizigerC op Vrouw Hyves Blog

zondag 24 juli 2011

Wintersport (3)

Het is herfst vandaag. Er staat een stevige zuidwester en de regen varieert van heftig tot douche. Het is geen moment droog. Ik bereid me voor op mijn weekend rondje hardlopen rondom de grote plas: lange tight, lang warmte shirt, regenjack en petje tegen de regen. Lekker hoor, lange mouwen en lange tight, in juli. Het voordeel van herfst in juli is ook dat je nog net geen handschoenen aan hoeft. Als ik de straat uitloop, schamp ik de heg van de buren met mijn rechterbovenbeen waardoor ik direct drijfnat ben. Doet me niks, ik ga hardlopen en ik ga het fijn vinden.

Mijn gebruikelijk rondje plas is veranderd in een stormbaan, in de weerkundige betekenis van het woord. Overal liggen door de storm afgerukte takken. Enkeldiepe plassen over de hele breedte van het pad. Uitwijken naar rechts of links betekent slippend door de blubber. Geeft niks, dit is fijn.
Er scheren zwaluwen rond mijn hoofd. Dat klopt niet met dit weer, die moeten al lang naar het Zuiden zijn vertrokken. Hoewel, als ik naar links kijk, zie ik dat de plas ook nog niet bevroren is.

Na het rondje-plas ga ik niet rechtstreeks naar huis (bah, warm en droog binnen) maar ga ik linksaf het poldertje in (fijn, koud en nat). Het fietspad daar heeft net nieuw asfalt gekregen. Topdrop zwart is het. Het is duidelijk geen zoab want de regen blijft erop liggen en vormt kunstzinnige riviertjes met belletjes. De lagere stukken van het fietspad staan compleet onderwater (want polder?). Op de iets hogere en iets minder natte stukken maken mijn schoenen een piepknerpend geluid, alsof ik over versgevallen sneeuw loop waarover nog niemand heeft gelopen.
Ik ga de winterbanden test doen: vooruit hardlopend en achteruit kijkend of mijn schoenen het asfalt droog lopen. En ja hoor! Ik zie een droge afdruk van mijn schoenen op het asfalt verschijnen. Heel even maar natuurlijk, want het regen direct weer drijfnat. En ik kijk natuurlijk ook maar heel even omdat ik anders achteruit kijkend vooruit de sloot inloop.

Na 49'11" ben ik weer bij de voordeur. Heerlijk. Dat gevoel. Dat gevoel van die stijve kouwe vingers waarmee je je veters niet meer los kan knopen. In juli.

maandag 18 juli 2011

Taart op de eenpitsbrander

Deze taart heb ik ooit eens gemaakt in Canada, op een campsite in Mount Robson Provincial Park aan de vooravond van een kampeertrektocht in de bergen. Het recept vond ik in een oude Op Pad. Je hebt nodig: een pannetje met deksel en een eenpitsbrander, of een vuurtje met een laag gloeiende houtskool. 
Het is handig een paar dingen thuis voor te bereiden en in de rugzak of fietstas te stoppen, namelijk:
  • Meng 100 tot 150 gr tutti frutti met 2 eetlepels vanillesuiker en een halve eetlepel kaneel. (Geen gedroogde banaanschijfjes, dat gaat fout). Doe het in een zipperbag (zo'n plastic zakje met soort ritssluiting);
  • Optie 1: meng 125 gr zelfrijzend bakmeel, 30 gr suiker en een snufje zout. Doe in zipperbag; 
  • Optie 2: doe 200 gr appeltaartmix in een zipperbag ; 
Ter plekke: 
Steek de eenpitsbrander aan of maak het vuur aan en breng het fruitmengsel aan de kook met wat water en eventueel wat honing. Goed laten wellen zodat de boel niet meer taai is. Afgieten en het vocht bewaren, dat kan je namelijk later gebruiken bij het maken van het beslag.
Heb je in de buurt verse bosbessen, bramen of frambozen, pluk daar dan twee volle mokken van, beetje afspoelen en even laten koken.

  • Optie 1: Meng het zelfrijzend bakmeel met 1 à 1,5 dl water (of afgekoeld kookvocht van de vulling) tot een stevig beslag.
  • Optie 2: Kneed deeg van de appelaartmix en een halve dl (maiskiem)-olie.
Bakken:
Vet de pan en de deksel in met wat olie. Doe de helft van het beslag in de pan en bekleed de wanden en de bodem ermee. Leg de vulling erop en dek het af met de rest van het beslag of deeg. Doe de deksel op de pan en zet op de brander of op een (geimproviseerd) roosterje boven het vuur. Na een minuut of 10 - 15 moet de taart stevig worden. Wel af en toe even controleren of het niet te hard gaat. Na een minuut of 20 - 30 is de taart goed. De tijden zijn slechts een richtlijn.

maandag 27 juni 2011

Wouw! Een kiekendief!

Bewolkt, beetje mistig, licht briesje.
+- 20C, temperatuur snel oplopend.


Bij het pontje naar Tiengemeten staan overal groepjes wandelaars. Nu niet met telescopen en statieven (want geen trekvogel seizoen) maar met nordicwalking prikstokken (want lekker wandelweer). Stipt om 10.00 u vaart de pont weg, naar de overkant. Onderweg, op het Vuile Gat, kruisen we groepjes watervogels en een groep vissers die allemaal in hele grote buitenbanden in het water liggen. Ze hebben ook zwemvliezen aan. Het ziet er uit als of er buitenaardse wezens zijn geland.
Aan de overkant buigen we direkt rechtsaf, naar de westpunt, de drukte van de groepjesmensen achter ons latend.
Een onverhard weggetje voert ons langs wat kreken en langs veel Schotse Hooglanders. Ze liggen rustig in het gras te herkauwen, of hebben ter verkoeling het water opgezocht en staan tot hun knieen in het water. Ondanks de bewolking is het namelijk al aardig warm en de temperatuur stijgt gestaag. De route gaat over op een dijkje. Vanaf hier heb je aan de ene kant mooi uitzicht op het Vuile Gat, waar zeilboten langsvaren, en aan de andere kant op de weilanden en kreken van het eiland. Er zijn veel ganzen, en ook 'de witte minireiger' duikt weer op. Omdat ik net een mus van een meeuw kan onderscheiden heb ik voor vandaag voor de zekerheid maar de Petersons Vogelgids meegenomen. Deze gids kent geen minireigers, maar wel een kleine zilverreiger, en die lijken verdacht veel op elkaar.
Op de westpunt staat een bankje op een verhoging. Vanaf daar moet je mooi over het eiland kunnen uitkijken. Maar helaas staan er zo'n 15 wandelaars bij die luidkeels aan elkaar vertellen wat ze zien. Een mevrouw komt op mij aflopen en vraagt of ik weet "wat dat daar voor vogel is want u ziet er uit alsof u veel van vogels weet, met die camera enzo...". Ik bijt op mijn onderlip en duik Petersons Vogelgids maar weer op uit de rugzak. Uit de beschrijving lijkt het een Kiekendief. Of een Wouw. Of iets anders groot en roofachtigs. Gelukkig valt het boek open op Kiekendieven en Wouwen, want behalve dat ik geen verstand van vogels heb, weet ik ook niet hoe je ze moet opzoeken in dat boek. Het werk namelijk met 'Kleurenplaten', 'Verspreidingskaartjes' en een onderdeel dat geen naam heeft maar wel alle vogels beschrijft. Alle onderdelen staan ook nog eens los van elkaar. En soms moet je weten dat een bepaalde vogel tot een bepaalde groep behoort, anders kan je hem nooit vinden. Maar ik dwaal af.
Ik doe alsof ik denk dat het een Bruine Kiekendief is en de groep loopt tevreden verder. Maar nu wil ik echt weten wat ik zie vliegen. Volgens de vogelbijbel hebben Wouwen ongeveer dezelfde gestalte als Kiekendieven, maar dan met een gevorkte staart. Ik tuur totdat mijn ogen tranen, maar ik zie het niet. Dan maar op geluiden zoeken. Van de Kiekendieven past het geluid dat ik hoor het meest bij een Blauwe Kiekendief: namelijk "een hoog, kekkerend kè-kè-kè, ook een lang klagend pie-èh". Maar bij Rode Wouw staat weer: "een hoog Buizerd-achtig miauwend hie-hie-hieèh". Dat lijkt er ook op. Maar dan kan het ook een Buizerd zijn, als 'ie miauwt. Pfffff, ik ben er klaar mee. Conclusie: een mooie grote roofvogel.
We wandelen verder langs ruïnes, moerasgebieden en weilanden met stoere paarden. Op de oostpunt eten we een broodje bij Herberg Tiengemeten, en via de noordkant van het eiland wandelen we later terug naar de haven.
Tiengemeten, mooi eiland. Mooie wandeling.

zaterdag 25 juni 2011

Aloha!!

De voorbereidingen voor de komende trip worden concreter. Gisteren heeft Kompas Outdoor in Heerhugowaard voor uitbreiding van de outdoorspullen gezorgd: Jakleren bergschoenen (ik wil 'Yak' leer schrijven maar leer van Wikipedia dat dat de spelling van vóór 1995 is. Ik leer van Wikipedia ook dat een Jak een bromrund is) en een kek winddicht, waterafstotend en ademend jackje.
En morgen worden de schoenen ingelopen, op Tiengemeten. Behalve veel vogels en natuur is er ook een Rien Poortvliet Museum. Nou, ik ben benieuwd.

vrijdag 13 mei 2011

Ile de Noirmoutier



Ile de Noirmoutier is een eilandje in de Atlantische Oceaan, voor de kust van Fromentine en dat ligt weer "in de buurt van"  Nantes. Het is met laag water bereikbaar via de Passage du Gois, een weggetje dat met hoog water onderloopt. Er is ook een hoge brug vanuit Fromentine, zodat je het eiland ook met hoog water kan bereiken. Wij gaan vandaag fietsen op Ile de Noirmoutier. En omdat het hoog water is, nemen wij de brug. Althans, dat was het plan. Wij staan namelijk met de fietsen aan het begin van de brug voor een wegafzetting van het fietsgedeelte met daarbij een bord met een heleboel Franse wetten en artikelen en iets over verboden voor fietsers, gevaar, hoge snelheid en stoplichten en werkzaamheden. Er ontstaat een kleine discussie waarbij de standpunten varieren van : "we negeren gewoon het bord, geen idee wat er trouwens allemaal op staat, en tillen de fietsen over de afzetting heen, (hebben we ervaring mee, zie Rollin' and Tumblin', Muddy Waters) we zien wel hoe ver we komen" , tot "maar het fietsgedeelte is afgesloten en oversteken naar de andere kant kan niet want dat is veel te gevaarlijk, kijk maar hoe hard ze hier rijden en dat bord staat er voor onze veiligheid". Kleine patstelling dus. Om een lang verhaal kort te maken: we fietsen terug naar Fromentine, gooien de fietsen weer op de auto en rijden met de auto over de brug. Als we midden op de brug zijn, zien we een wandelaar lopen, op het afgesloten fietsgedeelte. No Comment.

Maar het eiland maakt alles weer goed. Er loopt een mooi onverhard fietspad langs de oostkant. Links ervan liggen vele watertjes waarin allerlei watervogels aan het fourageren zijn, ook weer witte minireigers en vogels met kromme snavels. Rechts ervan ligt een dijk met hier en daar een doorkijkje naar zee. Je mag zelf oesters en andere schaaldieren bij elkaar scharrelen op het wad, het zogenaamde pêche à pied, als je maar niet meer mee neemt dan is toegestaan. Daarover staan bordjes onder aan de dijk met afbeeldingen van de schelpen en maximale aantallen en kilo's.

Bij de eilandkant van de Passage du Gois staan al wat campers te wachten op laag water.
Via moerasgebieden, waar zout wordt gewonnen (Noirmoutier is bekend om aardappels, oesters en zout, het 'fleur de sel') komen we bij de noorkant van het eiland, in Viel, een leuk, klein dorpje met witte huizen met blauwe luiken. Gelukkig is er ook een leuk cafeetje met terras.

Via een bosgebied aan de noorkant willen we terug naar de zuidkant fietsen, maar we stuiten op een kanaal en moeten daar langs om aan de overkant te komen. Langs het kanaal ligt een prachtig weggetje met gloednieuw asfalt. Een heel rustig weggetje ook, er rijdt niemand. Aan het eind van de weg begrijpen we waarom, het is afgesloten met een metershoog hek. L'histoire se répète....... behalve dan dat hier geen bord stond over een afsluiting en werkzaamheden of iets dergelijks. We gaan dus ook niet terug. In plaats daarvan demonteren we het hek en gaan er gewoon doorheen. We vervolgen onze weg weer door het moerasgebied, fietsen weer onderlangs de dijk, en genieten van vogels en bloemen. Op het kleine eiland fietsen we toch nog ruim 65 km.
Als we de fietsen weer op de auto aan het laden zijn, kijk ik naar boven, naar de brug. Ik zie twee fietsers over het afgesloten fietsgedeelte rijden. No Comment.


woensdag 11 mei 2011

De Oesters van Veillon



Het is strakblauw, het waait bijna niet, en dat is bijzonder voor de Vendée (want Vendée ~ Ventoux, ~ Ventoujours) en het is warm. Supèr!
Vandaag geen fietsdag maar een wandeldag. We verlaten Les Fosses Rouges Villeneuve en lopen een paar kilometer via een onverharde weg in zuidelijke richting. Het is nog vroeg, en het is stil. Even voorbij la Billière steken we een riviertje, met laag water, over. De route slingert af en toe door weilanden, en af en toe door bos. Soms staan er koeien, soms paarden in de wei. Behalve een loslopende koe, komen we niemand tegen. Via Forges komen we in les Hautes Mers, beide piepkleine dorpjes. En via een lang recht stuk asfalt lopen we op Le Veillon af, een gehucht met twee huizen, een oud Chateau en bekend om zijn oesters. Die groeien een stukje verderop, aan het einde van heel veel moerassen en aan het begin van de baai van Veillon. Maar daar zijn we nog niet, we gaan eerst een broodje eten, en het piepkleine bruggetje van Veillon is daar een mooie locatie voor. We zitten nog niet of het gebrek aan menselijke ontmoetingen van de ochtend wordt ruimschoots ingehaald. Fietsers, wandelaars, auto's, alles gaat over dat bruggetje. Zelfs een uit het niets opduikende touringcar gaat er, na drie keer steken, overheen. Beleefd en goedgehumeurd delen we royaal bonjours uit. Maar het lijkt wel of iedereen hier het vooroordeel over Fransen (arrogant, uit de hoogte, onaardig, kortaf, onbeleefd en ga zo nog maar een tijdje door) keihard aan het bevestigen is. Niemand groet ons terug. Aan een vriendelijk kijkende en neuriende meneer op een fiets, proberen we te vragen of het weggetje, waar een bord met verboden toegang bij staat, echt verboden toegang is. Volgens onze kaart, moeten we het weggetje namelijk echt in. De meneer kijkt vriendelijk door ons heen, neuriet vrolijk verder, en fietst zonder te verblikken of verblozen door. Uit wraak nemen we uiteraard het verboden toegang weggetje. En omdat de route het zegt natuurlijk. En het is een mooi weggetje: bosrand aan de ene kant en oesterbanken aan de andere kant en na wat bochten duikt opeens een rivier met daarachter een duinenrij en de zee op. Ook loopt er een Frans echtpaar. Van dat echtpaar en Frans weten we omdat ze zelf tegen ons beginnen te praten. En ze luisteren naar wat we terug zeggen, en ze verstaan ons ook nog. En ze zijn gewoon aardig!
We steken de duinen over en dan staan we opeens op het prachtige zandstrand van le Plage du Veillon. En er is helemaal niemand! Maar het water van de Atlantische Oceaan is angstaanjagend koud en ik peins er niet over om een duik te nemen.
Na een korte pauze lopen we via de kust terug naar Les Sables. Het zandpad slingert omhoog en omlaag, langs dennebos en steeds met een geweldig uitzicht op zee. Via de oude abdij van St Jean d´Orbestier bereiken we na 22 km ons einddoel weer.

dinsdag 10 mei 2011

MTB en France, = VTT



Gisteren hebben ReizigerC en H een klein VTT rondje gefietst in de buurt van Les Sables d'Olonne, en vandaag een groter rondje. En het was heerlijk! Droog, geen klei, of bijna geen klei, geen zijtassen en stijgingspercentages die gelukkig niet meer in de buurt komen van die van sterke drank.

Het kleine rondje is hier plaatselijk bekend als 'le Chemin de Ronde' en is 20 km. Het voert door landerijen en weidegebieden, langs een 12e eeuws kerkje in Saint Jean d'Orbestier, en door wat kleine dorpjes. De graanvelden zijn omzoomd door wilde bloemen, de paarden staan in kniehoog gras in de wei. Af en toe cirkelt een roofvogel boven ons. Prima rondje, ReizigerC had alleen wat slome benen.

Vandaag gaat de route ('Les Sauniers') de andere kant uit, noord, noordwest, richting Les Marais (de moerassen van L'Ile d'Olonne). Om daar te komen fietsen we eerst langs de grillige kust van Les Sables d'Olonne. Er zijn stukken met veel rosten en er is een enthousiaste golfslag. Er liggen dan ook heel wat surfers in de zee op de hoogste golf te wachten. Als die dan komt, klimt iedereen op zijn board. Mooi schouwspel.

Met een pontje varen we naar de overkant van Les Sables en fietsen al snel door duinen en dennebossen. Daarna buigen we naar rechts af en gaan de moerassen in. Ontelbare kanaaltjes met brak water, of droogstaand, kleine visjes, scharrelende vogels, vlinders. Tussen de kanaaltjes lopen kleine weggetjes, eigenlijk zijn het meer karrensporen. De gaten in het wegdek zijn gedempt met  lege oesterschelpen en wc-pot scherven.
Ik zie denk ik weer een ibis, net zoals vorig jaar in Spanje, maar ik twijfel of dat wel klopt. Ik weet namelijk helemaal niets van vogels, ik kan net een mus van een meeuw onderscheiden, maar daar houdt het dan wel mee op. Het zal wel een witte mini reiger zijn, want daar lijkt 'ie bij nader inzien toch wel heel veel op. Na nog wat kleine gehuchten met 'Olonne' in de plaatsnaam (Ile d'-, -Sur Mer, Le Chateau d'-) komen we weer terug in Les Sables d'-. En omdat dat dik 40 km later is, besluiten we dat het tijd is voor een Galette (volkoren pannekoekje) met verschillende paddenstoelen, kaas en crème fraiche.

                                                                                                                                                                       

vrijdag 6 mei 2011

Asfalt intro (2)

Na familie en vriendenbezoek in diverse grote Spaanse steden, zijn we op weg naar Frankrijk. We laten Alicante achter ons en rijden de rust weer in. Over het asfalt en niet op de fiets. De fietsen staan voor een paar honderd kilometer achterop de auto, maar ze gaan er in Frankrijk weer af om weer in actie te komen. Tenminste, als ze nog kunnen bewegen, want er moet nog een dikke laag klei en inmiddels ook roest af. Het landschap om ons heen verandert langzaam van droog, stenig en bergachtig in groen en vlak op hoogte. Het waait keihard in de omgeving van Zarragoza en ik ben blij dat ik daar niet op de fiets tegenin hoef. Het is er vlak en kaal, en als je daar fietst, zie je voor je waar je 300 kilometer later nog fietst.
Een paar uur later rijden we via Jaca, via de Valle de Canfranc, de Pyreneeën in. Ik ben op zoek naar een hotel waar ik een paar levens terug ooit ben geweest en mijn eerste rode Port dronk. Het moet in Candanchu, of in Canfranc Estacion zijn geweest. Na een beetje zoeken denk ik dat het, kwa ligging, Hotel Santa Cristina moet zijn. Maar eenmaal binnen herken ik eigenlijk niets. Ik vertel aan de receptioniste dat ik waarschijnlijk meer dan 23 jaar geleden hier ben geweest, maar dat ik het niet herken en vraag of het verbouwd is. Het meisje, dat toen nog niet geboren geweest kon zijn, vertelt dat het 5 jaar geleden inderdaad ingrijpend is verbouwd. Het resultaat is verbluffend. Behalve dat ik het niet herken, ziet het er geweldig uit. Het is een mix van rustiek, bergsfeer, modern, bombastisch, en toch met stijl. 
Kort en goed: kamer genomen, borrel genomen (Malag Virgen dulce. "moet daar ijs in?" vraagt de receptioniste. Neehee! zeg ik gehaast, en ik vraag me af in welk soort glas ze dat gaat schenken als ik haar zie zoeken. Het wordt een heel groot wijnglas, waar ik een beetje om moet lachen maar haar wel haar gang laat gaan), genietend van het uitzicht op de Anayet (bergtop) en nu aan het diner. Andere culinaire geneugten dan in Andalusië, maar minstens zo lekker:

Als voorgerecht hebben we:
Ensalada de codorniz escabechada con frutos rojos (salade met een beetje bosvruchten en een vogeltje met hele kleine pootjes, waarschijnlijk een kwartel)
Milhojas de verduras a la muselina de queso (gebakken groenten met een laagje kaas)
En als hoofdgerecht:
Paletilla de cordero rellena asada al tomillo (lams stoofschoteltje)
Lomo asado a la mostaza (gebakken varkensfiletlapjes in mosterdsaus)
Erbij drinken we de huiswijn, die is heel goed en doet denken aan eikenhouten vaten en vanille.

dinsdag 3 mei 2011

Restaurante El Escribano

Hotel las Villas de Antikaria in Antequera, provincia Malaga, heeft een leuke aanbieding: 2 nachten in een suite met jacuzzi, ontbijt, en éénmaal een menu in Méson Restaurante El Escribano. Het restaurant ligt boven op de heuvel waartegen Antequera is gebouwd, in het Alhama, het oude gedeelte van de stad. Vanaf daar heb je een prachtig uitzicht over Antequera, het dal aan de ene kant en de bergen aan de andere kant. Naast het uitzicht is ook de keuken geweldig. Wij hadden er een heerlijk diner van lokale specialiteiten:  
 
  • Porra, een koude, romige tomatensoep met ui, paprika en broodkruim. Lijkt op gazpacho, maar dan met alle ingrediënten gepureerd; 
  • Croquetas, huisgemaakte kroketjes; 
  • gegrilde tonijn met gekonfijte uien op een bedje van tomaat, gegrilde courgette, paprika en groene asperge;
  • Pimientos Rellenos: kleine puntpaprika's gevuld met een ragout van patrijs, met een tomatensausje;
  • Presa Ibérica, een stukje filet van het Iberische zwarte zwijn, met gebakken appel, saus van Pedro Ximénez (heerlijke port achtige sherry) en Jamon Iberico;
  • toetje van cake, amandelspijs en appelcider. 
Allemaal supergoed!

Erbij dronken wij een lokale rode wijn, Permales, van Bodega Malaga Virgen, heerlijk en een heel goede combinatie met de gerechten.

maandag 2 mei 2011

El Chorro - Antequerra

11.00 u. We zijn 1 uur onderweg en 1,2 kilometer opgeschoten. Dat is ongeveer de snelheid die je haalt als je op je handen, achterstevoren, een berg op loopt. Hopeloos dus. Het heeft de hele nacht gestortregent waardoor de klei nu echt alles onbegaanbaar maakt. Mijn fiets bijvoorbeeld, blijft gewoon staan, met bepakking, zonder dat ik hem vasthoud. De banden en remmen lopen helemaal vol, er is geen beweging meer in te krijgen. Tja, wat nu? Verder naar boven gaat niet. Terug naar beneden eigenlijk ook niet. Nadat we uitvoerig alle (on)mogelijkheden hebben besproken, besluiten we om toch maar terug te gaan naar El Chorro, en via het asfalt naar la Valle de Abdalajis te gaan, het eindpunt van de eerste etappe van vandaag. Eenmaal daar zien we wel weer verder.

Na lang ploeteren bereiken we het asfalt weer, ontdoen de fietsen en schoenen van de ergste troep en gaan op weg naar Abdalajis. Halverwege de eerste klim wil ik mijn bidon pakken om wat te drinken, maar ik grijp mis. Ik kijk en zie dat alle twee mijn bidonhouders leeg zijn. De bidon van H is ook weg.  "Gestolen!" is mijn eerste, primitive, Hollandse, reactie. Maar er is natuurlijk echt niemand geïnteresseerd in die vieze bidons van ons. We hebben ze gewoon laten staan bij het hotel. Gelukkig hebben we nog water en sap in de tassen bij ons, en we besluiten om de bidons te laten waar ze zijn, ook al omdat we ze waarschijnlijk niet meer nodig gaan hebben. Met de keuze voor het asfalt hebben we eigenlijk ook min of meer besloten de Transandalus voor deze keer achter ons te laten in El Chorro, en in een ander seizoen een keer terug te komen voor het vervolg.

In Valle de Abdalajis nemen we even pauze, en eten een broodje. Daarna vervolgen we onze weg naar Antequerra, ook over het asfalt. Ondanks de gitzwarte wolken genieten we toch van de omgeving, ook hier is de natuur weer prachtig. Tijdens een klim vliegt er een aanmoediging over onze hoofden in de vorm van een Hop. Bovenop een top van een heuvel staat een camper met een gele kentekenplaat en degelijke stadse fietsen achterop. Binnen zitten een man en een vrouw te eten. "Raad het land", zeg ik lachend tegen H. Vanuit de camper wordt er vrolijk naar ons gezwaaid. Een paar kilometer verder bedenk ik dat we gewoon hadden moeten aankloppen bij de camper met: "Hallo, daar zijn we net, ik dacht dat we beneden hadden afgesproken"....

Hoe dichter we bij Antequerra komen, hoe donkerder het wordt. In het stadje blijkt het heel erg te hebben geregend, net voordat wij binnenrijden. Voorzichtig rijden we de steile en gladde straatjes af naar beneden. We eindigen de Transandalus voorlopig even in de jacuzzi van het hotel.

Nieuwsgierige gieren 2

Als gevolg van de enorm lange upload tijd, hierbij post actueel nog 2 filmpjes van de trail door de Sierra de las Nieves.

http://youtu.be/dBeSpG_dIV4

http://youtu.be/oFGBRNnWseE

zondag 1 mei 2011

Fietser de Vlaming

Technische details etappe Ardales - El Chorro

afstand: 15,8 km
hoogteverschil: 515 m
fysieke moeilijkheidsgraad: gemiddeld
technische moeilijkheidsgraad: hoog
asfalt: 3,5 km
trail: 10,7 km
bergwandelpad: 1,6 km

Tijdens de lunch op het terrasje in Ardales overleggen we wat we doen met de middagetappe. Die gaat door de Sierra de Aguas en is heel mooi maar door de loodrechte afdaling naar El Chorro technisch ook moeilijk. Ondertussen is het ook weer gaan regenen, wat de afdaling alleen nog maar gladder zal maken. Maar ja, een pijlsnelle afdaling is ook wel heel erg leuk. Lastige keuze dus. Het Transandalus Roadbook geeft aan dat asfalt weliswaar niet tot ethiek van de Transandalus behoort, maar dat de alternatieve route naar Ardales over het asfalt wel aantrekkelijk is en de contouren van het Guadalhorce stuwmeer volgt. Tja, dan toch maar een keer een stukje asfalt.

En inderdaad, het is een mooie route. Weinig autoverkeer, en constant uitzicht op een mooi meer. We merken dat fietsen op asfalt, ook al is het bergop, een eitje is vergeleken met onverhard fietsen.
Halverwege een klimmetje komen we uit tegenovergestelde richting een bicigrino (fietspelgrim) tegen. We begroeten elkaar en maken een praatje. Hij blijkt Vlaams te zijn en bezig met een 10 weekse tocht door Spanje, en (onder andere) onderweg naar Santiago de Compostella. Ik wil eigenlijk zijn naam vragen en een foto van hem maken, maar daar ben ik natuurlijk weer te verlegen voor. Ik noem hem dan maar Fietser de Vlaming, respectvol bedoeld.

De route gaat verder door een nauwe kloof. Steile rotsen torenen aan weerskanten boven ons uit, geweldig! het landschap is hier totaal anders dan bij El Burgo en Ardales.
Als de kloof wijder wordt, duikt El Chorro op. Het gehucht bestaat uit minder dan 10 huizen, een station met een zeer beperkte dienstregeling en een sfeervol hotel-restaurant. Het uitzicht vanaf het  terras van het hotel is werkelijk fantastisch. Een prima plek om de dag te eindigen.

Wandelvakantie


Technische details traject El Burgo – Ardales
Afstand: 20,85 km
Hoogteverschil: 450 m
Fysieke moeilijkheidsgraad: medium
Technische moeilijkheidsgraad: medium
Asfalt: 0 km
Trail: 20,85km

Net buiten El Burgo nemen we de Camino naar Teba, een onverharde weg die door olijfboomgaarden, hoog langs de Prado rivier omhoog klimt.
Onverhard+regen van de afgelopen dagen = modder.
Het is zwaar, door de stijging moet ik vaak afstappen en stukken lopen. Op de stukken waar ik kan fietsen, ligt het tempo laag. Ik haal niet meer dan 4, max 4,5 kilometer per uur. Boos bedenk ik me dat ik net zo goed een wandelvakantie had kunnen doen. Maar al mopperend (eufemistisch uitgedrukt) kom ik toch boven. We zijn ondertussen naar 800 meter gestegen en de weg blijft een paar kilometer op deze hoogte, met af en toe een afdalinkje en een klimmetje. Ik heb weer aandacht voor de omgeving en zie veel pijnbomen en mediterrane vegetatie, prachtig. Bij de Cerro Ermetica gaat het pad steil naar beneden, en een 7 kilometer lange afdaling volgt. Het pad zit vol gaten en kraters. De fles zonnebrand, die in mijn stuurtas zit, wordt af en toe gelanceerd en komt dan op ooghoogte voorbij vliegen. De afdaling laat mijn boze bui verdwijnen, ik zit weer te genieten.
Als we in Ardales zijn, vinden we dat het lunchtijd is en eten we Ensaladilla Russo (soort huzarensalade) en Matambre, een koude tapa van vlees en groente.

zaterdag 30 april 2011

Nieuwsgierige gieren



Technische details route Ronda – El Burgo
Afstand: 26,5 km
Hoogteverschil: 600 m
Fysieke moeilijkheidsgraad: hoog (klopt)
Technische moeilijkheidsgraad: hoog (klopt ook)
Asfalt: 2,5 km
Onverharde weg: 20 km
Bergpad: 4 km
Fietsbaar 93%

De regen maakt rivieren met belletjes in de straten van Ronda. Het is koud. We fietsen de stad uit, langs het Plaza de Toros en komen al snel buiten de bebouwing. Via een onverharde weg klimmen we het natuurpark Sierra de las Nieves in. De regenwolken hangen laag om ons heen. Af en toe is het droog maar meestal niet. Toch genieten we van de omgeving. Er bloeien weer overal wilde bloemen, en er groeien zomaar kruiden die in Nederland in een potje in de supermarkt worden verkocht. Aan de overkant van het ravijn schieten gemzen weg. En als we achter ons in de diepte naar Ronda kijken, zien we een regenboog.  De klim naar de  Puerto de Lifa is lang en hier en daar steil en door de regen ook behoorlijk modderig wat het extra zwaar maakt. Regelmatig moet ik afstappen om even op adem te komen. De route gaat over het terrein van verschillende landgoederen, en af en toe moeten we door een hek om op een ander landgoed of een ander weidegebied te komen. De schapen die er rondlopen vinden ons maar eng en gaan er snel vandoor.  Net na Puerto de Lifa, de top (1175m), staat een herdershut waar we uit de wind even een broodje eten. Het regent nog steeds af en toe. Vanaf hier gaat de route dalen naar de Turon rivier en wordt moeilijker begaanbaar, we moeten grote stukken lopen. Maar het is het mooiste gedeelte van de tocht, vanwege de bloemen, de kruiden en de rotsen. Nieuwsgierige gieren vliegen een stukje met ons mee. Gier (mest), gieren (vogels), gierig, nieuwsgierig, leergierig, ik probeer al afdalend het verband tussen woorden met gier te vinden.

We verbazen ons erover dat, ondanks de vele regen van de afgelopen tijd, de rivier droog is. Fijn, hoeven we niet door een kolkende rivier met fietsen te gaan sjouwen! Om dat te vieren eten we midden in de droge bedding weer een broodje, genietend van de omgeving. Ook pulk ik nog wat grote brokken modder tussen mijn remmen en derailleur vandaan.
Aan de andere kant van de rivier moeten we weer omhoog, en dat is behoorlijk lastig. We volgen hier een stuk van een smal lange afstand wandelpad (GR7) dat erg steil omhoog gaat en het is zwaar om de fietsen met bepakking omhoog te sleuren zonder weg te glijden. Vanaf deze kant gaan we de rivier volgen tot El Burgo. En omdat een rivier altijd naar beneden stroomt, had ik gedacht dat de weg ook alleen nog maar omlaag zou gaan. Maar dat is niet helemaal het geval, er zitten nog een aantal pittige klimmetjes in.  El Burgo is leuk, het regent nog steeds, of weer, er is een leuk hotel, we zijn drijfnat en zitten onder de modder en ik ben erg moe. Daarom fietsen we niet verder naar Ardales, zoals het plan eigenlijk was, maar blijven lekker in El Burgo.